Cantate BWV 169 ‚Gott soll allein mein Herze haben
Johann Sebastian Bach
Voorganger: Andries Knevel
Alt: Marga Melerna
Koor: Het Vocaal ensemble Voices, Bussum
Orkest: Het Wilhelminaconsort (concertmeester Wouter Groesz)
Orgel: Wybe Kooijmans
Dirigent: Piet Philipse
Koster: Kosterij Wilhelminakerk
Organisatie: Cantatedienstcommissie
Cantate BWV 169 “Gott soll allein mein Herze haben” is geschreven ivoor 20 oktober 1726 de 18e zondag na Trinitatis. Bach heeft voor deze dag, voor zover wij weten, maar twee cantates geschreven. Het is één van de vier cantates die Bach schreef voor altsolo, waarvan de meeste kenners zeggen “de beste van de vier”. Of dit werkelijk zo is moeten we denk ik aan de luisteraar overlaten. Cantate 169 begint in ieder geval al anders dan de meeste anderen. Het begin is een instru-mentaal deel voor orgel en orkest, en is een Sinfonia in Da Capo stijl. Of hier een speciale reden voor was, zoals iets met het orgel of een organist, is niet bekend. Misschien heeft Bach het voor zichzelf geschreven, want dat hij een uitmuntende organist was is zeker en die heb je voor deze cantate dan ook wel nodig gezien die virtuoos geschreven orgelpartij. Tien jaar later bewerkte Bach deze sinfonia a;s clavecimbelconcert BWV 1053.