Haven 5, het wijkhuis aan de Havenstraat in Huizen, is bedoeld als plek om sociale samenhang te bevorderen. Maar tegenwoordig merken ze dat naast reguliere bezoekers er een toename is van mensen ‘met een rugzakje’ die het buurtcentrum als opvang of als dagbesteding willen gebruiken. De vrijwilligers bij het wijkhuis begeleiden deze mensen soms terug naar de reguliere zorg. Maar initiatiefneemster Karin Rienstra zegt: “Wij kunnen geen psychische of medische hulp bieden.”
Onlangs trok het Landelijk Samenwerkingsverband Actieve bewoners (LSA) aan de bel, omdat volgens hen steeds meer zorgtaken vanuit de reguliere zorg worden overgedragen aan vrijwilligersorganisaties en bewonersinitiatieven. Dit zonder dat zij daar extra geld of ondersteuning voor krijgen.
Wijkhuis als opvang
Volgens het LSA begint het er op te lijken dat het wijkhuis, dat vaak de bedoeling heeft om voor meer sociale samenhang te zorgen, nu meer en meer als opvangplek gebruikt wordt door mensen met een psychische aandoening. Ook bij Haven 5 in Huizen merken ze deze trend. Daar spreken ze wel liever van mensen met een “rugzakje”. Bij de één is die wat groter dan bij de ander. Maar vaak is er wel een onderliggende hulpvraag.
Ook kwetsbare mensen aan de rand van de maatschappij, door omstandigheden of door onvermogen om zelfstandig te leven, vinden steeds meer hun weg naar het wijkhuis. Zij komen daar voor een zinvolle dagbesteding door bijvoorbeeld deel te nemen aan maatschappelijke activiteiten of aan de initiatieven die in het wijkhuis ontwikkeld worden.
Karin Rienstra, initiatiefneemster van het wijkhuis op de Havenstraat, deelt de zorgen die de LSA aankaart. Bij ‘haar’ wijkhuis krijgen de vrijwilligers steeds vaker te maken mensen die ‘in het grijze gebied’ zitten. Hun problemen zijn niet groot genoeg voor de reguliere zorg, zodat ze eigenlijk nergens terecht kunnen. “We hebben zelfs een keer iemand langs gehad die door de huisarts naar ons doorverwezen was”, zegt Rienstra met enige verbazing in haar stem.
Jarig
Deze week viert het wijkhuis hun tweejarig bestaan. In die twee jaar heeft Rienstra de aantallen bezoekers met ‘rugzakjes’ zien toenemen. Er komen per week zo`n zeventig mensen over de vloer, waarvan iets minder dan de helft kampt met al dan niet psychische problemen. Oorspronkelijk was de bedoeling een inloophuis te hebben, waar mensen weer in verbinding kunnen komen met elkaar. Iets wat hard nodig is in de huidige individuele en afstandelijke maatschappij, geeft Rienstra aan.
Maar nu is het wijkhuis dus steeds meer opvang of dagbesteding aan het worden. Psychische of medische hulp bieden doen ze niet bij Haven 5, benadrukt Rienstra. Dat kan en mag ook niet. Wel begeleiden ze soms mensen terug het reguliere zorgtraject in. “Op die manier geven we de mensen ook weer een gezicht, nadat ze verloren waren geraakt in het systeem”. Wel merkt zij op dat ze in het wijkhuis weliswaar geen therapie bieden, maar dat het samenwerken met anderen wel therapeutisch kan werken voor sommige bezoekers.
Weinig geld
Voorlopig lijkt er nog geen oplossing voor de toename van verwarde mensen bij wijkhuizen en -centra. De uitholling van zorg, gecombineerd met een groot personeelstekort, maakt dat bewonersinitiatieven zoals Haven 5 moeten nadenken over hoe ze de nieuwe ‘doelgroep’ een plek kunnen gaan geven. Maar ook over hoe alles gefinancierd moet worden: het wijkhuis is afhankelijk van een klein subsidiepotje.
Rienstra ziet in elk geval bij Haven 5 dat het een positieve uitwerking heeft als mensen met het, al dan niet grote, ‘rugzakje’ bij haar over de vloer komen om deel te nemen aan de activiteiten. De onderlinge samenhang, ook met reguliere bezoekers, wordt versterkt, mensen kruipen uit hun schulp en iedereen is hulpvaardig naar elkaar.