Begin jaren 60 verhuisde Else van Amsterdam naar het destijds dorpse Hilversum. De volgens de laatste mode geklede Else werd in de buurt met argusogen bekeken. Dat bijdehandje paste niet bij de Christelijke Eef die vooral bezig was met schoonmaken. Het was het begin van een langdurige en hechte vriendschap.
Dolblij was Else Jansen met haar echte huis met tuin in de Begoniastraat in Hilversum. Niet zoals in Amsterdam een portiek delen, maar een heel huis voor jezelf. Het welkom was goed want de buren hadden 2 cyclamen gekocht als welkomstgeschenk. Om te bedanken belde ze aan bij de overbuurvrouw. Toen Eef Visser de deur open deed, schrok Else zich een hoedje; ‘was dit haar voorland?’ Eef droeg een oud schort met een grote scheur en haar haren zaten in de war.
Maar ook Eef had haar bedenkingen. Vanachter de gordijnen had ze gezien hoe de nieuwe buren hun huis bekeken. Daar stond de kokette Else met haar hoedje mooi te zijn en haar man moest een stuk karton in de tuin leggen om te voorkomen dat haar schoentjes vies zouden worden. Maar na een blik in de wieg was het ijs gebroken. Else was direct stapelverliefd op de baby van Eef en was er ook een hechte vriendschap geboren.
Al snel kwamen ze dagelijks bij elkaar over de vloer om de laatste verhalen en roddels te delen. En toen de kinderen wat groter waren was het tijd om samen de vriendschap te bezegelen met een leuk reisje. Samen op stap zonder de mannen was het ideaal, maar dat zag de man van Eef niet zitten. Twee vrouwen in een hotel in een vreemde stad met een lekker drankje erbij, dat kon volgens hem niet goed gaan.
Toch gingen ze en dat zijn ze jarenlang blijven doen. Ze vormden een illuster duo dat de bus op stelten zette. “We waren net Snip en Snap”, aldus Eef. Nu het reizen wat moeilijker wordt denken ze op hun vaste terras op de Gijsbrecht van Amstelstraat graag terug aan de vele reisjes die ze samen gemaakt hebben. En dat doen ze nog steeds met een lekker wijntje.